Voorbeelden zijn een bewaarplicht van zwervend aangetroffen dieren, hulp aan dieren in nood, voorkomen verstoring natuur, bestrijding van gevaar voor mens én dier, handhaven openbare orde en veiligheid, voorkomen buurtoverlast, bestrijden zoönosen, en minimabeleid.
Wet- en regelgeving
Over dit dossier
Bewaarplicht dieren
Dit geldt niet alleen voor honden en katten maar óók voor cavia’s, konijnen, ontsnapte siervogels, en alle andere zwervend aangetroffen (huis)dieren met een vermoedelijke eigenaar.
Bij huisuitzettingen, detenties of vanwege gezondheidsrisico’s kunnen politie en GGD huisdieren bestuursrechtelijk in bewaring nemen oftewel gedwongen ‘opslaan’; dit valt conform de Algemene wet bestuursrecht (artikelen 5:29 en 5:30 Awb) ook onder de wettelijke bevoegdheden van de gemeente. Daarbij geldt een maximale opvangtermijn van 13 weken. Voor wat betreft het wegvoeren van zaken, waaronder dieren, bij gedwongen huisontruimingen is de gemeente aangewezen als eerst verantwoordelijke (taak), bij de andere bedoelde situaties is het minder duidelijk of en wat de daadwerkelijke verplichtingen en bevoegheden zijn van de gemeente en overige betrokken (overheids-)instanties.
Dieren in nood
In het wild levende dieren mogen niet onnodig verstoord worden, maar indien ze gewond of ziek zijn moeten ze wel geholpen worden. In de Wet dieren is in artikel 2.1 lid 6 bepaald dat iedereen –wederom; in principe ook de gemeente - verplicht is een dier in nood, gehouden of wild, de nodige zorg te verlenen oftewel dat het verboden is een dier de nodige zorg te onthouden. Dit is zelfs een als misdrijf strafbaar gestelde vorm van dierenmishandeling. Denk bijvoorbeeld aan concrete gevallen, zoals een de medewerker van de plantsoenendienst die een nestje aantreft e.d.
Nieuwe wet: Omgevingswet
De Omgevingswet omvat onder meer het volgende:
- De zorgplicht voor overheden, bedrijfsleven, natuurorganisaties en burgers over hoe zij om moeten gaan met de natuur;
- Maatregelen die provincies en het Rijk moeten nemen om de natuur te beschermen;
- Specifieke onderwerpen, zoals de jacht, bomenkap en het beheer en de bestrijding van bepaalde dieren;
- Regels over hoe overheden, bedrijfsleven, natuurorganisaties en burgers om moeten gaan met niet-inheemse dieren en planten.
Video omgevingswet
Animatie omgevingswet
Aan de slag met de Omgevingswet
Verstoring in het wild levende dieren
Als er beschermde planten- en diersoorten zijn in het betreffende gebied dan moeten er preventieve maatregelen worden genomen om schade te voorkomen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan vogelnesten die jaarrond beschermd zijn. Afhankelijk van de betreffende diersoort kan een – provinciale - ontheffing benodigd zijn op grond van de Wet natuurbescherming. Alle inheemse vogelsoorten vallen onder het (Vogelrichtlijn)beschermingsregime van artikel 3.1 e.v. Wet natuurbescherming, op grond waarvan ‘opzettelijk verstoren’ is verboden. Eenzelfde geldt voor de niet – vogelsoorten die vallen onder het (Habitatrichtlijn-)regime van artikel 3.5 e.v. Wet natuurbescherming.
Soortenbescherming en rode lijsten
Naast bovengenoemde beschermingsregimes is Nederland op grond van internationale regelgeving tevens verplicht om aandacht te besteden aan soorten die met uitsterven worden bedreigd of kwetsbaar zijn, ook als die niet specifiek worden beschermd door de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn. Dit volgt (onder meer) uit de artikelen 1 en 3 van het Verdrag van Bern.
Tegen die achtergrond heeft Nederland ervoor gekozen om ‘rode lijsten’ vast te stellen van deze met uitsterven bedreigde en kwetsbare soorten, zodat daar in het beleid door de verschillende overheden en natuurbeheerders rekening mee kan worden gehouden.
Rode Lijsten hebben geen juridische status, maar hebben in de praktijk wel een belangrijke signaleringsfunctie. Overheden en natuurbeheerders worden verondersteld met de soorten op de lijst rekening te houden. Voor deze soorten geldt een hogere prioriteit bij het nemen van actieve beschermingsmaatregelen, bijvoorbeeld door hun leefgebieden te verbeteren. Wat dit concreet betekent voor de gemeente is verder uitgewerkt onder het dossier “In het wild levende dieren”.
Dierenwelzijn bij calamiteiten
In artikel 3, lid 1, onderdeel b staat dat de brandweer als taak heeft te zorgen voor het beperken en bestrijden van gevaar bij ongevallen voor mens én dier.
Om naast het welzijn en de veiligheid van mensen ook die van dieren te waarborgen in het geval van een ramp, is het belangrijk dat de gemeente in haar rampenbestrijdingsplan maatregelen opneemt voor de veiligheid van alle dieren (gehouden en wild).
Openbare orde en veiligheid: weerslag op dierenwelzijn
Zo kunnen op grond daarvan bijvoorbeeld aanvullende voorwaarden worden gesteld aan lokale evenementen waar dieren bij worden gebruikt (roofvogelshows, kerststallen, e.d.). De gemeente moet dus toestemming geven voor het organiseren van evenementen met dieren en kan een evenement met dieren eventueel verbieden of aan nadere voorwaarden verbinden met als motief de openbare orde en veiligheid. Dit kan dan indirect een effect hebben op het aan de orde zijnde dierenwelzijnsaspect.
Een ander voorbeeld van de inzet van bestaande gemeentelijke bevoegdheden is het opstellen van een bijtprotocol waarin staat hoe de gemeente in samenwerking met de politie zal optreden bij bijtincidenten door honden. Met bijtincidenten moet zorgvuldig worden omgegaan. Zowel het slachtoffer, de hond als zijn eigenaar zijn hierbij gebaat.
Woonoverlast: gevolgen voor dieren
De Wet aanpak woonoverlast (Waw) – in de volksmond ook wel de ‘Aso-wet’ genoemd - biedt de gemeente mogelijkheden om woonoverlast sneller aan te pakken. In het geval van langdurige overlast kan de burgermeester officiële waarschuwingen geven en gedragsverandering afdwingen. De voorwaarde is dat buurtbemiddeling niets oplevert. In het kader van stank- en geluidsoverlast kan de gemeente op deze wijze ook effectief ingrijpen in situaties waarin het welzijn van huisdieren wordt aangetast.
Volksgezondheid en dierenwelzijn
Dode of zieke wilde dieren kunnen namelijk ziekteverwekkers met zich meedragen en als mensen deze dieren aanraken kunnen ze hiervan ziek worden. Onder infectieziekten die specifiek van dieren naar mensen worden overgedragen (zoönosen) vallen onder andere botulisme en vogelgriep. Tevens vergroten kadavers de kans op een uitbraak en uitbreiding van de ziekte onder de dieren.
- Het ophalen/verwijderen van kadavers uit het wild wordt door gemeenten vaak uitbesteed aan dierenambulances, inclusief tijdelijke opslag voor gecoördineerde kadaververwerking en destructie door Rendac.
- Het inrichten van tijdelijke opslag voor burgers in geval van gecoördineerde verzameling en afvoer van de kadavers van gezelschapsdieren (artikel 3.5 Wet dieren) wordt door gemeenten ook vaak uitbesteed aan dierenambulances.
Minima en dierenwelzijn
Veel gemeenten hebben een minimabeleid geformuleerd, wat inhoudt dat burgers met een laag inkomen bepaalde vergoedingen of kortingen kunnen krijgen. Voor burgers die qua inkomen op of rond het bijstandsniveau zitten, gelden er vanuit de Participatiewet regelingen voor bijzondere bijstand. Het minimabeleid en/of de bijzondere bijstand biedt aanknopingspunten om ook de medische zorg aan huisdieren beter te regelen.