Voorbeelden zijn een zorgplicht, bewaarplicht van zwervend aangetroffen dieren, voorkomen verstoring natuur, bestrijding van gevaar voor mens én dier, handhaven openbare orde en veiligheid, voorkomen buurtoverlast, bestrijden zoönosen, en minimabeleid.
Wet- en regelgeving

Over dit dossier
Landelijke wetgeving
Daarnaast is er wet-en regelgeving zoals de Regeling houders van dieren, het Besluit diergeneeskundigen en de Visserijwet 1963, die ingaan op specifieke onderdelen of diersoorten. Ook bepaalt per 1 juli 2024 de huis- en hobbydierenlijst welke dieren er wel en welke dieren er niet als huis-/hobbydier mogen worden gehouden. Deze lijst is opgenomen in het Besluit huis- en hobbydierenlijst. Als laatste is er nog de wet op de dierproeven, waarin beschreven staat waar een dierproef aan moet voldoen.
Zorgplicht
In de Wet dieren is de intrinsieke waarde van het dier verankerd. Ook is hierin opgenomen dat er in principe geen inbreuk gemaakt mag worden op de integriteit of het welzijn van dieren voor zover mogelijk. Ook moeten dieren de verzorging krijgen die zij nodig hebben. Voor zover redelijkerwijs mogelijk moeten dieren worden voorzien van:
a. voldoende voeding van een goede kwaliteit;
b. een comfortabele en veilige omgeving met een goed klimaat;
c. waarborgen voor een goede gezondheid en het voorkomen van pijn;
d. voldoende mogelijkheden om te voorzien in hun gedragsbehoeften; en
e. een positieve emotionele toestand.
Volgens de Omgevingswet heeft iedereen (dus ook alle overheden) een zorgplicht voor in het wild levende dieren en hun leefomgeving. Dat betekent dat handelingen die schadelijk zijn voor dieren of hun leefomgeving niet zijn toegestaan.
De gemeente moet in haar besluiten recht doen aan landelijke wetgeving en voldoen aan deze zorgplichten.
Bewaarplicht dieren
Bij huisuitzettingen, detenties of vanwege gezondheidsrisico’s kunnen politie en GGD huisdieren bestuursrechtelijk in bewaring nemen oftewel gedwongen ‘opslaan’; dit valt conform deAlgemene wet bestuursrecht(artikelen 5:29 en 5:30 Awb) ook onder de wettelijke bevoegdheden van de gemeente. Daarbij geldt een maximale opvangtermijn van 13 weken. Voor wat betreft het wegvoeren van zaken, waaronder dieren, bij gedwongen huisontruimingen is de gemeente aangewezen als eerst verantwoordelijke (taak), bij de andere bedoelde situaties is het minder duidelijk of en wat de daadwerkelijke verplichtingen en bevoegdheden zijn van de gemeente en overige betrokken (overheids-)instanties.
Verstoring in het wild levende dieren
Als er beschermde planten- en diersoorten zijn in het betreffende gebied dan moeten er preventieve maatregelen worden genomen om schade te voorkomen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan vogelnesten die jaarrond beschermd zijn. Afhankelijk van de betreffende diersoort kan een – provinciale - ontheffing benodigd zijn op grond van de Omgevingswet. De Omgevingswet bevat regels voor beschermde soorten en natuurgebieden: deze zijn grotendeels gebaseerd op de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn.
Voor extra bedreigde en kwetsbare diersoorten op zogenaamde Rode Lijsten geldt een hogere prioriteit bij het nemen van actieve beschermingsmaatregelen (zie dossier “In het wild levende dieren”).
Dierenwelzijn bij calamiteiten
Om naast het welzijn en de veiligheid van mensen ook die van dieren te waarborgen in het geval van een ramp, is het belangrijk dat de gemeente in haar rampenbestrijdingsplan maatregelen opneemt voor de veiligheid van alle dieren (gehouden en wild).
Openbare orde en veiligheid: weerslag op dierenwelzijn
Zo kunnen op grond daarvan bijvoorbeeld aanvullende voorwaarden worden gesteld aan lokale evenementen waar dieren bij worden gebruikt (roofvogelshows, kerststallen, e.d.). De gemeente moet dus toestemming geven voor het organiseren van evenementen met dieren en kan een evenement met dieren eventueel verbieden of aan nadere voorwaarden verbinden met als motief de openbare orde en veiligheid. Dit kan dan indirect een effect hebben op het aan de orde zijnde dierenwelzijnsaspect.
Een ander voorbeeld van de inzet van bestaande gemeentelijke bevoegdheden is het opstellen van een bijtprotocol waarin staat hoe de gemeente in samenwerking met de politie zal optreden bij bijtincidenten door honden. Met bijtincidenten moet zorgvuldig worden omgegaan. Zowel het slachtoffer, de hond als zijn verzorger zijn hierbij gebaat.
Woonoverlast: gevolgen voor dieren
Deze overlastklachten kunnen dus naast het melden van geluids-/woonoverlast aan de gemeente, ook worden gemeld via het landelijk meldpunt 144 zodat de dierenpolitie of Landelijke Inspectiedienst Dierenwelzijn (LID) een inspectie kan uitvoeren naar het lot van het dier. Een gemeente kan dit meldpunt 144 (online) actief communiceren aan haar burgers.
Tevens bestaat vanuit het bestuursrecht de mogelijkheid om een gedragsmaatregel (gedragsaanwijzing) op te leggen aan een overtreder. In de Gemeentewet is dit geregeld voor de burgemeester. Hij kan handhavend optreden in het kader van de Wet aanpak woonoverlast (‘Aso-wet’) , door gedragsaanwijzingen te geven aan degene die in/bij zijn woning overlast voor omwonenden veroorzaakt.
Volksgezondheid en dierenwelzijn
Deze regels zijn er ter voorkoming van verspreiding van de ziekte onder mensen, maar hoe eerder kadavers worden geruimd, hoe minder slachtoffers er ook onder dieren zullen vallen. Want zo wordt voorkomen dat kadavers niet kunnen worden aangevreten door andere (zoog)dieren, zoals vossen maar ook honden die loslopen in het buitengebied.
Een gemeente kan een protocol vogelgriep opstellen waarin ze aangeeft hoe slachtoffers door de gemeente kunnen worden gemeld bij een landelijk meldpunt en dat de kadavers voor mogelijk onderzoek kunnen worden aangeboden. Daarbij kunnen zij burgers ook actief informeren over de omgang met vogelgriepslachtoffers.
Minima en dierenwelzijn
Veel gemeenten hebben een minimabeleid geformuleerd, wat inhoudt dat burgers met een laag inkomen bepaalde vergoedingen of kortingen kunnen krijgen. Voor burgers die qua inkomen op of rond het bijstandsniveau zitten, gelden er vanuit de Participatiewet regelingen voor bijzondere bijstand. Het minimabeleid en/of de bijzondere bijstand biedt aanknopingspunten om ook de medische zorg aan huisdieren beter te regelen. Ook zijn er binnen steeds meer gemeentes dierenvoedselbanken, waar (dieet)voedsel voor dieren wordt verstrekt.
