Klimaatadaptatie in en om bebouwd gebied
Onderwerp
Klimaatadaptatie in het stedelijke domein en het omliggende landelijke gebied
Interessant voor
Rijksoverheid, gemeentes, waterschappen, provincie, natuurorganisaties, ondernemers
De Maatlat is ontwikkeld door de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Infrastructuur en Waterstaat en Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, in samenwerking met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), het Interprovinciaal Overleg (IPO) en de Unie van Waterschappen (UvW). Tijdens de ontwikkeling zijn veel verschillende stakeholders betrokken, waaronder experts op het gebied van klimaatadaptief bouwen, professionals uit de bouwsector, natuurorganisaties en kennisinstellingen. De werkwijze voor het buitengebied is ontwikkeld door het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, in samenwerking met gemeentes, waterschappen, provincie, Staatsbosbeheer en ondernemers.
Uniform referentiekader
In Nederland krijgen we steeds vaker te maken met zware buien, langdurige droogte en extreme hitte. Daarom moeten we ons voorbereiden op de gevolgen van extreem weer en anders gaan bouwen. De Landelijke Maatlat voor een groene klimaatadaptieve gebouwde omgeving maakt duidelijk hoe klimaatadaptief en toekomstbestendig bouwen en inrichten eruitziet en biedt daarmee houvast voor overheden en partijen uit de bouw zoals projectontwikkelaars. De maatlat definieert voor nieuwbouw voor de thema’s wateroverlast, droogte, hitte, biodiversiteit, bodemdaling en gevolgbeperking overstromingen wat we onder klimaatadaptief bouwen en inrichten verstaan. De doelen, prestatie-eisen en richtlijnen vanuit de maatlat zorgen voor een landelijk uniform referentiekader waarmee projecten klimaatbestendig en groen kunnen worden uitgevoerd. Door geen maatregelen voor te schrijven, kunnen overheden samen met bouwende partijen zelf een goede afweging maken over de te nemen maatregelen in een gebied of project. Daarmee blijft er ruimte voor innovatie en slimme oplossingen vanuit de markt.
In diverse gebieden zijn de afgelopen jaren ook regionale afspraken gemaakt om klimaatadaptief te bouwen. De bestaande regionale afspraken komen grotendeels overeen met de maatlat en geven op sommige punten inkleuring aan de richtlijnen in de maatlat. Hiermee zijn de regionale afspraken aanvullend op de landelijke maatlat.
Relatie met biodiversiteit en groen
Groen wordt in de maatlat gezien als middel (beperken wateroverlast, droogte, hitte en bevorderen biodiversiteit) en als doel (hoeveelheid groen) om te komen tot een klimaatbestendige gebiedsontwikkeling. In de maatlat is opgenomen dat groene oplossingen gebaseerd op natuurlijke processen en structuren de voorkeur hebben boven technische oplossingen. We hanteren het principe: groen, tenzij. Aan welke positieve effecten (doelen) groen bijdraagt hangt af van de kwantiteit en kwaliteit van het groen in het plangebied in relatie tot het aanwezige groen op de andere schaalniveaus zoals die van het gebouw, de buurt, wijk, stad en regio. Voor de invulling van de kwantiteit en kwaliteit van groen wordt gewerkt aan de verkenning van een groennorm via onderzoeken naar een landelijke groennorm van Wageningen University & Research en Planbureau voor de Leefomgeving.
Klimaatadaptatie: natuur tussen stad en platteland
Voor de ruimte rondom bebouwde gebieden – de zgn. peri-urbane gebieden - is de werkwijze 'Klimaatadaptatie met natuur tussen stad en platteland' (door)ontwikkeld. Deze helpt om in relatief korte tijd een overzicht te maken van de belangrijkste vraagstukken op het snijvlak van het stedelijke domein en het omliggende landelijke gebied. Zo krijgen gemeentes, waterschappen en andere initiatiefnemers inzicht in hoe ze klimaatadaptatie met natuur kunnen combineren met andere ruimtelijke opgaves, zoals toekomstbestendige landbouw en ruimte voor sport en recreatie.
Met de werkwijze doorlopen betrokken actoren een proces dat bestaat uit acht bouwstenen. Aan de hand van deze bouwstenen wordt relevante informatie verzameld en het gesprek gevoerd, zodat een gezamenlijk beeld ontstaat van de opgaves waar een gebied voor staat, hun ruimtelijke impact en mogelijke opgave-combinaties. Zo wordt toegewerkt naar een top 3 aan natuurlijke groen-blauwe oplossingsrichtingen die bijdragen aan klimaatadaptatie, biodiversiteit en andere opgaves.
Bron introfoto: Plantenbakken Den Haag centrum (©Nanda Sluijsmans via Flickr)